• ser·pent
  • Leenwoord uit het Frans of Latijn, in de betekenis van ‘slang’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord serpent serpenten
verkleinwoord serpentje serpentjes

het serpento

  1. (reptielen) een slang
90 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]


serpent m

  1. (reptielen) een serpent, slang.


serpent m

  1. (reptielen) een serpent, slang.