Nederlands

 
snek op een roeifiets
Uitspraak
Woordafbreking
  • snek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord snek snekken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de snekv / m

  1. (werktuigbouwkunde) kegelvormig lichaam waarin een spiraalvormige groef is uitgespaard
  2. slakvormig
Vertalingen

Gangbaarheid

27 % van de Nederlanders;
46 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen