seconderen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van seconderen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | seconderen | te seconderen | ||||||||
toekomend | zullen seconderen | te zullen seconderen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gesecondeerd | te hebben gesecondeerd | ||||||||
toekomend | gesecondeerd zullen hebben | gesecondeerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
seconderend | gesecondeerd | ev. secondeer |
mv. verouderd secondeert |
secondere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | secondeer | secondeert | secondeert | secondeert | secondeert | seconderen | seconderen | seconderen | |||
verleden (o.v.t.) | secondeerde | secondeerde | secondeerde | secondeerde | secondeerde | secondeerden | secondeerden | secondeerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal seconderen | zult/zal seconderen | zult/zal seconderen | zult seconderen | zal seconderen | zullen seconderen | zullen seconderen | zullen seconderen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou seconderen | zou seconderen | zou(dt) seconderen | zoudt seconderen | zou seconderen | zouden seconderen | zouden seconderen | zouden seconderen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gesecondeerd | hebt gesecondeerd | hebt/heeft gesecondeerd | hebt gesecondeerd | heeft gesecondeerd | hebben gesecondeerd | hebben gesecondeerd | hebben gesecondeerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gesecondeerd | had gesecondeerd | had gesecondeerd | hadt gesecondeerd | had gesecondeerd | hadden gesecondeerd | hadden gesecondeerd | hadden gesecondeerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gesecondeerd hebben | zal/zult gesecondeerd hebben | zult/zal gesecondeerd hebben | zult gesecondeerd hebben | zal gesecondeerd hebben | zullen gesecondeerd hebben | zullen gesecondeerd hebben | zullen gesecondeerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gesecondeerd hebben | zou gesecondeerd hebben | zou/zoudt gesecondeerd hebben | zoudt gesecondeerd hebben | zou gesecondeerd hebben | zouden gesecondeerd hebben | zouden gesecondeerd hebben | zouden gesecondeerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gesecondeerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gesecondeerd | er is gesecondeerd | |||||||||
verleden | er werd gesecondeerd | er was gesecondeerd | |||||||||
toekomend | er zal gesecondeerd worden | er zal gesecondeerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gesecondeerd worden | er zou gesecondeerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gesecondeerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gesecondeerd worden | gesecondeerd te worden | ||||||||
toekomend | gesecondeerd zullen worden | gesecondeerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gesecondeerd zijn | gesecondeerd te zijn | ||||||||
toekomend | gesecondeerd zullen zijn | gesecondeerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gesecondeerd | wordt gesecondeerd | wordt gesecondeerd | wordt gesecondeerd | wordt gesecondeerd | worden gesecondeerd | worden gesecondeerd | worden gesecondeerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gesecondeerd | werd gesecondeerd | werd gesecondeerd | werdt gesecondeerd | werd gesecondeerd | werden gesecondeerd | werden gesecondeerd | werden gesecondeerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gesecondeerd worden | zult gesecondeerd worden | zult gesecondeerd worden | zult gesecondeerd worden | zal gesecondeerd worden | zullen gesecondeerd worden | zullen gesecondeerd worden | zullen gesecondeerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gesecondeerd worden | zou gesecondeerd worden | zou/zoudt gesecondeerd worden | zoudt gesecondeerd worden | zou gesecondeerd worden | zouden gesecondeerd worden | zouden gesecondeerd worden | zouden gesecondeerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gesecondeerd | bent gesecondeerd | bent/is gesecondeerd | zijt gesecondeerd | is gesecondeerd | zijn gesecondeerd | zijn gesecondeerd | zijn gesecondeerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gesecondeerd | was gesecondeerd | was gesecondeerd | waart gesecondeerd | was gesecondeerd | waren gesecondeerd | waren gesecondeerd | waren gesecondeerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gesecondeerd zijn | zult gesecondeerd zijn | zult gesecondeerd zijn | zult gesecondeerd zijn | zal gesecondeerd zijn | zullen gesecondeerd zijn | zullen gesecondeerd zijn | zullen gesecondeerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gesecondeerd zijn | zou gesecondeerd zijn | zou/zoudt gesecondeerd zijn | zoudt gesecondeerd zijn | zou gesecondeerd zijn | zouden gesecondeerd zijn | zouden gesecondeerd zijn | zouden gesecondeerd zijn |