schede

- sche·de
- van Middelnederlands scheide, in de betekenis van ‘omhulsel’ aangetroffen vanaf 1240, in de overdrachtelijke betekenis (2) aangetroffen vanaf de 17e eeuw [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schede | schedes scheden |
verkleinwoord | schedetje | schedetjes |
- Het woord schede staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schede" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ schede op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "schede" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be