• vai·na
enkelvoud meervoud
vaina vainas

vaina v

  1. (anatomie) schede, vagina
  2. (leerbewerking) schede, foedraal
  3. (plantkunde) peul
  4. (plantkunde) (Spanje, regionaal) een zekere groene boon
  5. (Latijns-Amerika) (spreektaal) dinges
  6. (Latijns-Amerika) (spreektaal) iets vervelends, iets kuttigs
  7. (spreektaal) waardeloos persoon