foedraal
- foe·draal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | foedraal | foedralen |
verkleinwoord | foedraaltje | foedraaltjes |
- passend gemaakte doos, overtrek of hoes
- ▸ Hij was gekleed in een soort militaire overjas en droeg zijn geweer in een soepel foedraal over zijn ene schouder.[4]
1.
- Het woord foedraal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "foedraal" herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
56 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ "foedraal" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ foedraal op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be