schalmeien

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schal·mei
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘blaasinstrument’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1351 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord schalmei schalmeien
verkleinwoord schalmeitje schalmeitjes

Zelfstandig naamwoord

de schalmeiv / m

  1. (muziekinstrument) een blaasinstrument met een rechte conische boring. De toon wordt gevormd met een los dubbel riet
Vertalingen

Gangbaarheid

63 % van de Nederlanders;
65 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen