schalmei
- schal·mei
- via Middelnederlands schalmeye, Middelhoogduits schalmie, Middelfrans chalemie van Latijn calamus "onder meer rietfluit" dat teruggaat op Oudgrieks κάλαμος (kálamos); in de betekenis van ‘blaasinstrument’ aangetroffen vanaf 1351 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schalmei | schalmeien |
verkleinwoord | schalmeitje | schalmeitjes |
- (muziekinstrument) blaasinstrument met een rechte conische boring en een los dubbel riet dat de toon vormt
- (muziek) bepaald tongwerk in een orgel
-
1. Een schalmei.
-
1. Twee schalmeien.
-
1. Een muzikant bespeelt een schalmei.
-
1. Muzikanten laten een doedelzak (links) en een schalmei (rechts) klinken.
- [1] blaasinstrument
vervoeging van |
---|
schalmeien |
schalmei
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schalmeien
- Ik schalmei.
- gebiedende wijs van schalmeien
- Schalmei!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schalmeien
- Schalmei je?
1. blaasinstrument met een rechte conische boring en een los dubbel riet dat de toon vormt
- Het woord schalmei staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schalmei" herkend door:
63 % | van de Nederlanders; |
65 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ schalmei op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "schalmei" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be