saxofonist

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  saxofonist    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• saxo·fo·nist

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van saxofoon met het achtervoegsel -ist.

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	saxofonist	saxofonisten
verkleinwoord	saxofonistje	saxofonistjes

Zelfstandig naamwoord

de saxofonist m

1. (muziek), (beroep) iemand die (beroepshalve) saxofoon speelt

   • De saxofonist speelde een improvisatie. 

Hyperoniemen

• musicus, muzikant, houtblazer

Hyponiemen

• altsaxofonist, baritonsaxofonist, bassaxofonist, tenorsaxofonist

Verwante begrippen

• drummer, fluitist, hoornist, klavecinist,

Vertalingen

    1. iemand die (beroepshalve) saxofoon speelt   

Duits: Saxofonist (de) m, Saxophonist (de) m Engels: saxophonist (en)

Frans: saxophoniste (fr) g

Gangbaarheid

• Het woord saxofonist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "saxofonist" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.