safe
Niet te verwarren met: save |
- safe
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘veilig’ voor het eerst aangetroffen in 1886 [1]
- van Engels safe [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | safe | safes |
verkleinwoord | safeje | safejes |
de safe m
- kast of ruimte met dikke stalen wanden en veilig slot om waardevolle zaken in te bewaren
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | safe | safer | safest |
verbogen | - | safere | safeste |
partitief | safes | safers | - |
safe
- vrij van gevaar
- Het woord safe staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "safe" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "safe" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ safe op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
safe | safer | safest |
safe
enkelvoud | meervoud |
---|---|
safe | safes |
safe