Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /rɔzl̩ɪʃɪtɛlniː/
Woordafbreking
  • roz·li·ši·tel·ný
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

rozlišitelný

  1. onderscheidbaar; (mogelijk) te onderscheiden.
Verbuiging


Vervoeging
Afgeleide begrippen


Verwijzingen