Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • roof·vis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord roofvis roofvissen
verkleinwoord roofvisje roofvisjes

Zelfstandig naamwoord

de roofvism

  1. (dierkunde) benaming voor gewervelde waterdieren met kieuwen die hun prooi bejagen en doden
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be