rondwaren
- rond·wa·ren
rondwaren [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
rondwaren |
waarde rond |
rondgewaard |
zwak -d | volledig |
- zich al dwalend bevinden (gezegd van geesten en spoken op een bepaalde plaats)
- In het gebouw in het centrum van Tokio, zouden spoken rondwaren. Het zijn de geesten van mensen die tijdens bloedige mislukte couppogingen in 1932 en 1936 zijn vermoord. Het is niet ongebruikelijk dat premiers wachten met het verhuizen naar de ambtswoning. [3]
- (figuurlijk) (pejoratief) op een mysterieuze en veranderlijke manier aanwezig zijn
- Niet dat 11-jarigen uitgebreid hun zielenroerselen delen. Astrid: "Dat komt pas als ze naar de middelbare school gaan." Net als Riley laten de Nederlandse meisjes al die gevoelens rondwaren in hun hoofd, zonder er zelf helemaal grip op te hebben. [4]
1. ergens ronddwalen van geesten en spoken
- Het woord rondwaren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rondwaren" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ rondwaren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 25 mei 2013 Premier Japan nog niet naar 'spookhuis'
- ↑ Tubantia H. Boex 15 juli 2015 Inside Out: in een seconde van lachstuip tot huilbui
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be