reserveren/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van reserveren
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		reserveren			te reserveren
	toekomend		zullen reserveren			te zullen reserveren
voltooid	tegenwoordig		hebben gereserveerd			te hebben gereserveerd
	toekomend		gereserveerd zullen hebben			gereserveerd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	reserverend		gereserveerd			ev. reserveer	mv. verouderd reserveert	reservere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	reserveer	reserveert	reserveert	reserveert	reserveert	reserveren	reserveren	reserveren
verleden (o.v.t.)	reserveerde	reserveerde	reserveerde	reserveerde	reserveerde	reserveerden	reserveerden	reserveerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal reserveren	zult/zal reserveren	zult/zal reserveren	zult reserveren	zal reserveren	zullen reserveren	zullen reserveren	zullen reserveren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou reserveren	zou reserveren	zou(dt) reserveren	zoudt reserveren	zou reserveren	zouden reserveren	zouden reserveren	zouden reserveren
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb gereserveerd	hebt gereserveerd	hebt/heeft gereserveerd	hebt gereserveerd	heeft gereserveerd	hebben gereserveerd	hebben gereserveerd	hebben gereserveerd
verleden (v.v.t.)	had gereserveerd	had gereserveerd	had gereserveerd	hadt gereserveerd	had gereserveerd	hadden gereserveerd	hadden gereserveerd	hadden gereserveerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal gereserveerd hebben	zal/zult gereserveerd hebben	zult/zal gereserveerd hebben	zult gereserveerd hebben	zal gereserveerd hebben	zullen gereserveerd hebben	zullen gereserveerd hebben	zullen gereserveerd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gereserveerd hebben	zou gereserveerd hebben	zou/zoudt gereserveerd hebben	zoudt gereserveerd hebben	zou gereserveerd hebben	zouden gereserveerd hebben	zouden gereserveerd hebben	zouden gereserveerd hebben
onpersoonlijke lijdende vorm gereserveerd worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt gereserveerd				er is gereserveerd
verleden	er werd gereserveerd				er was gereserveerd
toekomend	er zal gereserveerd worden				er zal gereserveerd zijn
voorwaardelijk	er zou gereserveerd worden				er zou gereserveerd zijn
lijdende vorm gereserveerd worden
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		gereserveerd worden			gereserveerd te worden
	toekomend		gereserveerd zullen worden			gereserveerd te zullen worden
voltooid	tegenwoordig		gereserveerd zijn			gereserveerd te zijn
	toekomend		gereserveerd zullen zijn			gereserveerd te zullen zijn
	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (o.t.t.)	—	—	—	—	wordt gereserveerd	—	—	worden gereserveerd
verleden (o.v.t.)	—	—	—	—	werd gereserveerd	—	—	werden gereserveerd
toekomend (o.t.t.t.)	—	—	—	—	zal gereserveerd worden	—	—	zullen gereserveerd worden
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	—	—	—	—	zou gereserveerd worden	—	—	zouden gereserveerd worden
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	—	—	—	—	is gereserveerd	—	—	zijn gereserveerd
verleden (v.v.t.)	—	—	—	—	was gereserveerd	—	—	waren gereserveerd
toekomend (v.t.t.t.)	—	—	—	—	zal gereserveerd zijn	—	—	zullen gereserveerd zijn
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	—	—	—	—	zou gereserveerd zijn	—	—	zouden gereserveerd zijn