rendez-vous
- Geluid: rendez-vous (hulp, bestand)
- IPA: / ˌrɑ̃deˈvu / (3 lettergrepen)
- ren·dez-vous
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘afgesproken samenkomst, afspraak’ voor het eerst aangetroffen in 1581 [1]
- (samenkoppeling) van het Franse rendez en vous. [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rendez-vous | rendez-vous |
verkleinwoord | rendez-voustje | rendez-voustjes |
- afgesproken samenkomst (vooral van geliefden)
- Het woord rendez-vous staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rendez-vous" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "rendez-vous" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ rendez-vous op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Geluid: rendez-vous (hulp, bestand)
- IPA: /ʁɑ̃.de.vu/
- (samenkoppeling) van rendez en vous, letterlijk "begeeft U (naar)", de gebiedende wijs van het werkwoord (se) rendre
rendez-vous m
- afgesproken samenkomst, afspraak
- (pregnant) afspraakje van geliefden
- plaats van de afgesproken samenkomst, afspraak
- plek waar veel dieren samenkomen (om te jagen, te drinken e.d.)
vervoeging van |
---|
rendre |
rendez-vous