regeren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- re·ge·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘besturen’ voor het eerst aangetroffen in 1322 [1]
- afgeleid van het Franse régir (met het achtervoegsel -eren) [2] [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
regeren |
regeerde |
geregeerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
regeren
- overgankelijk (regering) (politiek) het uitoefenen van de politieke macht door het uitvaardigen van wetten en instellen van organisaties met een bepaalde opdracht
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. het uitoefenen van de politieke macht...
Gangbaarheid
- Het woord regeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "regeren" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ "regeren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ regeren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be