regeerde
- re·geer·de
vervoeging van |
---|
regeren |
regeerde
- enkelvoud verleden tijd van regeren
- Ik regeerde.
- Jij regeerde.
- Hij, zij, het regeerde.
- Ik regeerde.
- Het woord regeerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
regeren |
regeerde