meeregeren
- Geluid: meeregeren (hulp, bestand)
- mee·re·ge·ren
- samenstelling van mee en regeren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
meeregeren |
regeerde mee |
meegeregeerd |
zwak -d | volledig |
meeregeren [1]
- (regering) onovergankelijk eveneens aan de regering deelnemen
- Het woord meeregeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.