styre

Noors

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /ˡstyːɾə/

Woordafbreking

• sty·re

Woordherkomst en -opbouw

• Werkwoord [A]: afkomstig van het Oudnoorse werkwoord stýra
• Werkwoord [B]: afkomstig van het Oudnoorse werkwoord styrr.
• Zelfstandig naamwoord: afkomstig van het Oudnoorse woord stýri.

Naar frequentie	1676

vervoeging
onbepaalde wijs	styre
tegenwoordige tijd	styrer
verleden tijd	styrte
voltooid deelwoord	styrt
onvoltooid deelwoord	styrende
lijdende vorm	styres
gebiedende wijs	styr
vervoegingsklasse	Klasse 2 zwak
opmerking	[A]

Werkwoord

[A] styre

1. overgankelijk (een voertuig) besturen
2. overgankelijk besturen, leiden, leiding geven, toezicht houden op
3. overgankelijk, (politiek) regeren

Hyperoniemen

• [2]: føre
• [2]: lede
• [3]: herske
• [3]: regjere

Afgeleide begrippen

• [1]: styre mot
• [2]: styre med
• [2]: styre unna
• [2]: styre seg

vervoeging
onbepaalde wijs	styre	styre
tegenwoordige tijd	styrer	styrer
verleden tijd	styret styra	styrte
voltooid deelwoord	styret styra	styrt
onvoltooid deelwoord	styrende	styrende
lijdende vorm	styres	styres
gebiedende wijs	styr	styr
vervoegingsklasse	Klasse 1 zwak	Klasse 2 zwak
opmerking	[B]: optioneel	[B]

Werkwoord

[B] styre

1. onovergankelijk lawaai maken, rauzen

Synoniemen

• bråke
• larme

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	styre	styret	styrer	styra styrene
genitief	styres	styrets	styrers	styras styrenes

Zelfstandig naamwoord

styre o

1. stuur, fietsstuur, riem, roer
2. bestuur, directie
3. (politiek) bewind

Hyperoniemen

• [1]: håndtak
• [2]: komité
• [2]: nemnd
• [3]: makt
• [3]: ledelse

Afgeleide begrippen

• [1]: sykkelstyre
• [2]: bestyrelse
• [2]: bestyrer
• [2]: styreformann
• [2]: styremedlem
• [2]: styremøte
• [2]: styrer
• [3]: bystyre
• [3]: hardstyre
• [3]: kommunestyre
• [3]: selvstyre
• [3]: vanstyre

Uitdrukkingen en gezegden

• [1]: en pakke knekkebrød

een pak knäckebröd

• [2]: full pakke

een compleet pakket

Nynorsk

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /ˡstyːɾə/

Woordafbreking

• sty·re

Woordherkomst en -opbouw

• Werkwoord [A]: afkomstig van het Oudnoorse werkwoord stýra
• Werkwoord [B]: afkomstig van het Oudnoorse werkwoord styrr.
• Zelfstandig naamwoord: afkomstig van het Oudnoorse woord stýri.

vervoeging
onbepaalde wijs	styre styra	styre styra
tegenwoordige tijd	styrer	styrer
verleden tijd	styrte	styrde
voltooid deelwoord	styrt	styrt (bijvorm): styrd
onvoltooid deelwoord	styrande	styrande
lijdende vorm	styrast (bijvorm): styras	styrast (bijvorm): styras
gebiedende wijs	styr	styr
vervoegingsklasse	Klasse 2 zwak	Klasse 3 zwak
opmerking	optioneel	optioneel

Werkwoord

styre

1. overgankelijk (een voertuig) besturen
2. overgankelijk besturen, leiden, leiding geven, toezicht houden op
3. overgankelijk, (politiek) regeren

Schrijfwijzen

• [1-3]: styra

Hyperoniemen

• [2]: dirigere
• [2]: føre
• [2]: lede
• [2]: regulere
• [3]: herske
• [3]: regjere

Afgeleide begrippen

• [1]: styre mot
• [2]: styre med
• [2]: styre unna
• [2]: styre seg

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	styre	styret	styr	styra

Zelfstandig naamwoord

styre o

1. stuur, fietsstuur, riem, roer
2. bestuur, directie
3. (politiek) bewind

Hyperoniemen

• [1]: handtak
• [2]: komité
• [2]: nemnd
• [3]: makt
• [3]: leiing

Afgeleide begrippen

• [1]: plogstyre
• [1]: sykkelstyre
• [2]: styrar
• [2]: styreformann
• [2]: styremedlem
• [2]: styremøte
• [3]: bystyre
• [3]: hardstyre
• [3]: sjølvstyre
• [3]: vanstyre

Zweeds

Zelfstandig naamwoord

styre

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	styre	styret	styren	styrena
genitief	styres	styrets	styrens	styrenas

1. stuur