radicaliseren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van radicaliseren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | radicaliseren | te radicaliseren | ||||||
toekomend | zullen radicaliseren | te zullen radicaliseren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | zijn geradicaliseerd | te zijn geradicaliseerd | ||||||
toekomend | geradicaliseerd zullen zijn | geradicaliseerd te zullen zijn | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
radicaliserend | geradicaliseerd | ev. radicaliseer |
mv. verouderd radicaliseert |
radicalisere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | radicaliseer | radicaliseert | radicaliseert | radicaliseert | radicaliseert | radicaliseren | radicaliseren | radicaliseren | |
verleden (o.v.t.) | radicaliseerde | radicaliseerde | radicaliseerde | radicaliseerde | radicaliseerde | radicaliseerden | radicaliseerden | radicaliseerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal radicaliseren | zult/zal radicaliseren | zult/zal radicaliseren | zult radicaliseren | zal radicaliseren | zullen radicaliseren | zullen radicaliseren | zullen radicaliseren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou radicaliseren | zou radicaliseren | zou(dt) radicaliseren | zoudt radicaliseren | zou radicaliseren | zouden radicaliseren | zouden radicaliseren | zouden radicaliseren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben geradicaliseerd | bent geradicaliseerd | bent/is geradicaliseerd | zijt geradicaliseerd | is geradicaliseerd | zijn geradicaliseerd | zijn geradicaliseerd | zijn geradicaliseerd | |
verleden (v.v.t.) | was geradicaliseerd | was geradicaliseerd | was geradicaliseerd | waart geradicaliseerd | was geradicaliseerd | waren geradicaliseerd | waren geradicaliseerd | waren geradicaliseerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal geradicaliseerd zijn | zal/zult geradicaliseerd zijn | zult/zal geradicaliseerd zijn | zult geradicaliseerd zijn | zal geradicaliseerd zijn | zullen geradicaliseerd zijn | zullen geradicaliseerd zijn | zullen geradicaliseerd zijn | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geradicaliseerd zijn | zou geradicaliseerd zijn | zou/zoudt geradicaliseerd zijn | zoudt geradicaliseerd zijn | zou geradicaliseerd zijn | zouden geradicaliseerd zijn | zouden geradicaliseerd zijn | zouden geradicaliseerd zijn |