pub
Nederlands
Uitspraak
Gelijkklinkende woorden
Woordafbreking
- pub
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pub | pubs |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
pub m
- café in een volkse, Britse stijl
- We drinken bier in een pub, omdat zij vandaag toerist is, en als die om elf uur sluit, lopen we door de donkere stad naar haar hotel. [2]
Gangbaarheid
- Het woord pub staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "pub" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ pub op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Meijer, E."Hoe we licht meten" in: De Revisor. Halfjaarboek voor nieuwe literatuur nr. 7 (2013) Em. Querido, Amsterdam; ISBN 978 90 214 5542 6; p. 78; geraadpleegd 2018-09-21
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pub | pubs |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
pub
Overerving en ontlening
Verwijzingen
Frans
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
pub v
Zelfstandig naamwoord
pub m
- (spreektaal) kroeg, café, bar [1]
Verwijzingen
Zweeds
Uitspraak
Woordafbreking
- pub
Zelfstandig naamwoord
pub g
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | pub | puben | pubar | pubarna |
genitief | pubs | pubens | pubars | pubarnas |