probabilistisch
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: probabilistisch (hulp, bestand)
- IPA: / probabiˈlɪstis / (5 lettergrepen)
Woordafbreking
- pro·ba·bi·lis·tisch
Woordherkomst en -opbouw
- [1] van Engels probabilistic
- [2] afgeleid van probabilist met het achtervoegsel -isch, aangetroffen vanaf 1852 (zie vindplaats hieronder)
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | probabilistisch | probabilistischer | |
verbogen | probabilistische | probabilistischere | |
partitief | probabilistisch | probabilistischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
probabilistisch
- gebaseerd op de kansrekening
- ▸ ‘Het huidige klimaat heeft een grote kans om de komende vijf jaar een warmere dan normale periode te bereiken bovenop de trend van de globale opwarming’ klinkt het in het rapport van Britse en Nederlandse wetenschappers gebaseerd op een probabilistisch voorspellingsmodel.[1]
- (religie) (rooms-katholiek) volgens, van of met betrekking tot de morele theorie uit de 16e eeuw dat je in moeilijke gewetenszaken de opvatting van een van de belangrijke kerkleraren mag volgen, ook wanneer de juistheid van een tegengestelde opvatting meer waarschijnlijk lijkt
Verwante begrippen
- [1] kansrekening
- [1] stochastisch
- [1] waarschijnlijkheidsleer
- [2] kerkleraar
- [2] moraaltheologie
- [2] probabilisme
Vertalingen
1. gebaseerd op de kansrekening
Gangbaarheid
- Het woord probabilistisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "probabilistisch" herkend door:
46 % | van de Nederlanders; |
62 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Wetenschappers voorspellen tot 2022 ‘abnormaal warm weer’” (14/08/2018), De Standaard
- ↑ Weblink bron “Woorden uit den Bijbel met anti-Jezuitische en andere aanteekeningen” (1852), H. Höveker, Amsterdam, p. 96 n.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be