preoccuperen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van preoccuperen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | preoccuperen | te preoccuperen | ||||||||
toekomend | zullen preoccuperen | te zullen preoccuperen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gepreoccupeerd | te hebben gepreoccupeerd | ||||||||
toekomend | gepreoccupeerd zullen hebben | gepreoccupeerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
preoccuperend | gepreoccupeerd | ev. preoccupeer |
mv. verouderd preoccupeert |
preoccupere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | preoccupeer | preoccupeert | preoccupeert | preoccupeert | preoccupeert | preoccuperen | preoccuperen | preoccuperen | |||
verleden (o.v.t.) | preoccupeerde | preoccupeerde | preoccupeerde | preoccupeerde | preoccupeerde | preoccupeerden | preoccupeerden | preoccupeerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal preoccuperen | zult/zal preoccuperen | zult/zal preoccuperen | zult preoccuperen | zal preoccuperen | zullen preoccuperen | zullen preoccuperen | zullen preoccuperen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou preoccuperen | zou preoccuperen | zou(dt) preoccuperen | zoudt preoccuperen | zou preoccuperen | zouden preoccuperen | zouden preoccuperen | zouden preoccuperen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gepreoccupeerd | hebt gepreoccupeerd | hebt/heeft gepreoccupeerd | hebt gepreoccupeerd | heeft gepreoccupeerd | hebben gepreoccupeerd | hebben gepreoccupeerd | hebben gepreoccupeerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gepreoccupeerd | had gepreoccupeerd | had gepreoccupeerd | hadt gepreoccupeerd | had gepreoccupeerd | hadden gepreoccupeerd | hadden gepreoccupeerd | hadden gepreoccupeerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gepreoccupeerd hebben | zal/zult gepreoccupeerd hebben | zult/zal gepreoccupeerd hebben | zult gepreoccupeerd hebben | zal gepreoccupeerd hebben | zullen gepreoccupeerd hebben | zullen gepreoccupeerd hebben | zullen gepreoccupeerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gepreoccupeerd hebben | zou gepreoccupeerd hebben | zou/zoudt gepreoccupeerd hebben | zoudt gepreoccupeerd hebben | zou gepreoccupeerd hebben | zouden gepreoccupeerd hebben | zouden gepreoccupeerd hebben | zouden gepreoccupeerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gepreoccupeerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gepreoccupeerd | er is gepreoccupeerd | |||||||||
verleden | er werd gepreoccupeerd | er was gepreoccupeerd | |||||||||
toekomend | er zal gepreoccupeerd worden | er zal gepreoccupeerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gepreoccupeerd worden | er zou gepreoccupeerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gepreoccupeerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gepreoccupeerd worden | gepreoccupeerd te worden | ||||||||
toekomend | gepreoccupeerd zullen worden | gepreoccupeerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gepreoccupeerd zijn | gepreoccupeerd te zijn | ||||||||
toekomend | gepreoccupeerd zullen zijn | gepreoccupeerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gepreoccupeerd | wordt gepreoccupeerd | wordt gepreoccupeerd | wordt gepreoccupeerd | wordt gepreoccupeerd | worden gepreoccupeerd | worden gepreoccupeerd | worden gepreoccupeerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gepreoccupeerd | werd gepreoccupeerd | werd gepreoccupeerd | werdt gepreoccupeerd | werd gepreoccupeerd | werden gepreoccupeerd | werden gepreoccupeerd | werden gepreoccupeerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gepreoccupeerd worden | zult gepreoccupeerd worden | zult gepreoccupeerd worden | zult gepreoccupeerd worden | zal gepreoccupeerd worden | zullen gepreoccupeerd worden | zullen gepreoccupeerd worden | zullen gepreoccupeerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gepreoccupeerd worden | zou gepreoccupeerd worden | zou/zoudt gepreoccupeerd worden | zoudt gepreoccupeerd worden | zou gepreoccupeerd worden | zouden gepreoccupeerd worden | zouden gepreoccupeerd worden | zouden gepreoccupeerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gepreoccupeerd | bent gepreoccupeerd | bent/is gepreoccupeerd | zijt gepreoccupeerd | is gepreoccupeerd | zijn gepreoccupeerd | zijn gepreoccupeerd | zijn gepreoccupeerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gepreoccupeerd | was gepreoccupeerd | was gepreoccupeerd | waart gepreoccupeerd | was gepreoccupeerd | waren gepreoccupeerd | waren gepreoccupeerd | waren gepreoccupeerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gepreoccupeerd zijn | zult gepreoccupeerd zijn | zult gepreoccupeerd zijn | zult gepreoccupeerd zijn | zal gepreoccupeerd zijn | zullen gepreoccupeerd zijn | zullen gepreoccupeerd zijn | zullen gepreoccupeerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gepreoccupeerd zijn | zou gepreoccupeerd zijn | zou/zoudt gepreoccupeerd zijn | zoudt gepreoccupeerd zijn | zou gepreoccupeerd zijn | zouden gepreoccupeerd zijn | zouden gepreoccupeerd zijn | zouden gepreoccupeerd zijn |