• ge·pre·oc·cu·peerd
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen gepreoccupeerd gepreoccupeerder gepreoccupeerdst
verbogen gepreoccupeerde gepreoccupeerdere gepreoccupeerdste
partitief gepreoccupeerds gepreoccupeerders -

gepreoccupeerd [1]

  1. al zonder onderzoek een duidelijke mening hebbend
  2. geheel door één bepaald onderwerp in beslag genomen zijn
     Voorafgaand aan de openingshandeling hield oud-premier Wim Kok in Roermond de jaarlijkse 5 mei-lezing. Hij waarschuwde dat we de aandacht voor vrijheid wereldwijd niet moeten laten verslappen. "Wij mogen niet zo gepreoccupeerd raken met het vervolmaken van onze eigen vrijheid dat we ons doof en blind tonen voor gebrek aan vrijheid in andere delen van de wereld", aldus Wim Kok.[2]
vervoeging van: preoccuperen…
verbogen vorm: gepreoccupeerde

gepreoccupeerd

  1. voltooid deelwoord van preoccuperen
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Bevrijdingsfestivals druk bezocht” (Woensdag 5 mei 2010, 23:24), NOS