• IPA: /pravɪdlɔ/
  • pra·vid·lo
  • Afgeleid van het bijvoeglijke naamwoord pravý of het zelfstandige naamwoord právo met het achtervoegsel -dlo

pravidlo o

  1. regel, voorschrift


  • pra·vi·d·lo
  • Afgeleid van het bijvoeglijke naamwoord pravý of het zelfstandige naamwoord právo met het achtervoegsel -dlo

pravidlo o

  1. regel, voorschrift
    «Na sjezdovce je nutno dodržovat základní pravidla pro bezpečný pohyb na lyžích.»
    Op de skihelling is het noodzakelijk om de basisregels voor het veilig bewegen op ski's in acht te nemen.
  2. regel, norm; stelsel van meestal ongeschreven gedragsregels, gebaseerd op een stelsel van waarden
    «Plaché chování zvířat je v divočině pravidlem
    Verlegen diergedrag is de regel in het wild.
  1. předpis monbezield, směrnice v
  2. norma v