polygoon
- po·ly·goon
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘veelhoek’ voor het eerst aangetroffen in 1652 [1]
- afgeleid van het Griekse 'gōnia' (hoek) met het voorvoegsel poly- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | polygoon | polygonen |
verkleinwoord | polygoontje | polygoontjes |
de polygoon m
1. een gesloten stelsel lijnsegmenten die samen een plat vlak omsluiten
- Het woord polygoon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "polygoon" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "polygoon" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ polygoon op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be