plukken/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van plukken | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | plukken | te plukken | ||||||||
toekomend | zullen plukken | te zullen plukken | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geplukt | te hebben geplukt | ||||||||
toekomend | geplukt zullen hebben | geplukt te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
plukkend | geplukt | ev. pluk |
mv. verouderd plukt |
plukke | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | pluk | plukt | plukt | plukt | plukt | plukken | plukken | plukken | |||
verleden (o.v.t.) | plukte | plukte | plukte | plukte | plukte | plukten | plukten | plukten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal plukken | zult/zal plukken | zult/zal plukken | zult plukken | zal plukken | zullen plukken | zullen plukken | zullen plukken | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou plukken | zou plukken | zou(dt) plukken | zoudt plukken | zou plukken | zouden plukken | zouden plukken | zouden plukken | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geplukt | hebt geplukt | hebt/heeft geplukt | hebt geplukt | heeft geplukt | hebben geplukt | hebben geplukt | hebben geplukt | |||
verleden (v.v.t.) | had geplukt | had geplukt | had geplukt | hadt geplukt | had geplukt | hadden geplukt | hadden geplukt | hadden geplukt | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geplukt hebben | zal/zult geplukt hebben | zult/zal geplukt hebben | zult geplukt hebben | zal geplukt hebben | zullen geplukt hebben | zullen geplukt hebben | zullen geplukt hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geplukt hebben | zou geplukt hebben | zou/zoudt geplukt hebben | zoudt geplukt hebben | zou geplukt hebben | zouden geplukt hebben | zouden geplukt hebben | zouden geplukt hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm geplukt worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt geplukt | er is geplukt | |||||||||
verleden | er werd geplukt | er was geplukt | |||||||||
toekomend | er zal geplukt worden | er zal geplukt zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou geplukt worden | er zou geplukt zijn | |||||||||
lijdende vorm geplukt worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | geplukt worden | geplukt te worden | ||||||||
toekomend | geplukt zullen worden | geplukt te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | geplukt zijn | geplukt te zijn | ||||||||
toekomend | geplukt zullen zijn | geplukt te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word geplukt | wordt geplukt | wordt geplukt | wordt geplukt | wordt geplukt | worden geplukt | worden geplukt | worden geplukt | |||
verleden (o.v.t.) | werd geplukt | werd geplukt | werd geplukt | werdt geplukt | werd geplukt | werden geplukt | werden geplukt | werden geplukt | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal geplukt worden | zult geplukt worden | zult geplukt worden | zult geplukt worden | zal geplukt worden | zullen geplukt worden | zullen geplukt worden | zullen geplukt worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geplukt worden | zou geplukt worden | zou/zoudt geplukt worden | zoudt geplukt worden | zou geplukt worden | zouden geplukt worden | zouden geplukt worden | zouden geplukt worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben geplukt | bent geplukt | bent/is geplukt | zijt geplukt | is geplukt | zijn geplukt | zijn geplukt | zijn geplukt | |||
verleden (v.v.t.) | was geplukt | was geplukt | was geplukt | waart geplukt | was geplukt | waren geplukt | waren geplukt | waren geplukt | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geplukt zijn | zult geplukt zijn | zult geplukt zijn | zult geplukt zijn | zal geplukt zijn | zullen geplukt zijn | zullen geplukt zijn | zullen geplukt zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geplukt zijn | zou geplukt zijn | zou/zoudt geplukt zijn | zoudt geplukt zijn | zou geplukt zijn | zouden geplukt zijn | zouden geplukt zijn | zouden geplukt zijn |