• plat·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord platheid platheden
verkleinwoord

de platheidv

  1. ongecultiveerde smakeloosheid
    • De bezoekers konden op deze locatie doorlopend videowerken en films zien van kunstenaars uit Israël, België, Duitsland en Rusland. Onder het motto 'E-zones' werd 's avonds een seksdebat gevoerd. Staat seksuele vrijheid gelijk aan grenzeloosheid en platheid? [2] 
    • We Are Who We Are/And Who We Are is Who We Gonna Be. In San Marino steek je er ongetwijfeld Nietzsche en Kant mee naar de kroon, maar daarbuiten blinkt deze bijdrage vooral uit in de volstrekte platheid én kansloosheid. Toch nog één ster voor die schattige dansende robotjes. [3] 
    • Wie weleens op GeenStijl kijkt, kan zich met enige fantasie de reacties wel voorstellen. Honderden reaguurders postten hun verkrachtingsfantasieën. De redactie verwijderde niets. Het laat allemaal weinig aan de verbeelding over en is van een grofheid en een platheid waar deze site het patent op lijkt te hebben. [4] 
  2. (aardrijkskunde) van een landschap dat het geen heuvels of bergen bevat
97 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[5]