Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plat·vloers·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord platvloersheid platvloersheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de platvloersheidv

  1. de hoedanigheid van laag-bij-de-gronds optreden
    • Zijn grove opmerking getuigde van veel platvloersheid. 

Gangbaarheid