• sma·ke·loos·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord smakeloosheid smakeloosheden
verkleinwoord

de smakeloosheidv

  1. het smakeloos zijn
    • De smakeloosheid van de maatijden in het restaurant was de oorzaak dat het ook dit jaar geen ster kreeg. 
  1. flauwheid, lelijkheid