• plant·aar·dig
  • Samenstellende afleiding van plant en aard met het achtervoegsel -ig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen plantaardig plantaardiger plantaardigst
verbogen plantaardige plantaardigere plantaardigste
partitief plantaardigs plantaardigers -

plantaardig

  1. tot de planten behorend, uit planten bestaand of daarvan afkomstig
    • Veganisten nemen enkel plantaardig voedsel tot zich. 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be