• ve·ge·ta·risch
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen vegetarisch vegetarischer
verbogen vegetarische vegetarischere
partitief vegetarisch vegetarischers -

vegetarisch

  1. als of voor vegetariërs
    • Zij at bij een vegetarisch restaurant. 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


vegetarisch

  1. vegetarisch; als of voor vegetariërs.