piment
- pi·ment
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘specerij’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1300 [1] [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | piment | - |
verkleinwoord | - | - |
het piment o
- (plantkunde) (voeding) (specerij) Pimenta dioica een plant en specerij uit Midden-Amerika en West-Indië
- ▸ Het recept voor saoto soep: Snijd voor de bouillon eventueel overtollig vet van de kip en doe in een grote soeppan waar minstens 10 liter in past. Vul met acht tot tien liter water en voeg ook acht maggiblokjes toe, samen met de sereh, laos, gember, piment en salamblad. voeg tot slot ook de nootmuskaat toe en roer goed door. Breng het geheel aan de kook, zet het vuur laag en laat zeker twee uur pruttelen. Verwijder tussendoor de eventuele vetlaag met eens schuimspaan.[4]
- ▸ Alleen al het inkopen doen voor de kerstmaaltijd. En het je herinneren hoe het zat met dadels en speculaas, het dopen van stukjes brood in hambouillon, varkenspootjes, stokvis met piment en witte saus op Zweedse wijze of spek in eigen vet, mosterd en doperwtenpuree op Noorse wijze, welke soorten noten verplicht waren — en op het laatste moment op kerstavond zelf notenkrakers aanschaffen —, rolham, haring en rijstebrij.[5]
1.
- Het woord piment staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "piment" herkend door:
69 % | van de Nederlanders; |
56 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "piment" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ piment op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Surinaamse saoto soep van Francesca” (6 sep 2016), culy.nl
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645149
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- pi·ment
piment o
o sterk |
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | piment | piment | ||
genitief | piments | pimenta | ||
datief | pimenti | pimentum | ||
accusatief | piment | piment |