• par·ti·cu·lier
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen particulier particulierder particulierst
verbogen particuliere particulierdere particulierste
partitief particuliers particulierders -
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘privaat’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1454 [1]

particulier

  1. (politiek), (maatschappij) niet van de overheid of onder rechtstreeks toezicht daarvan vallend
    • Een particuliere school is vaak duurder dan een door de overheid gesubsidieerde school. 
     Ze zag overal sossen en was van mening dat het hele idee van televisie was om propaganda te maken voor de sossen, daarom moesten we een reclamevrije staatstelevisie hebben, hoewel alle verstandige mensen beseften dat commerciële televisie in particulier bezit veel beter zou zijn geweest.[2]
  2. heel persoonlijk [2]
    • Dat is jouw particuliere mening. 
  3. niet algemeen geldend
     Ik kan niet alles letterlijk reproduceren en ik moet toegeven dat ik ook niet alles verstond, omdat ik niet was voorbereid op deze uitbarsting van Franse poëzie, maar ik verstond genoeg om te begrijpen dat het ging om een feministische visie op drie verlaten vrouwen uit de mythologie, Nausica, Medea en Dido, die volgens mij werden samengesmolten tot één modern personage in de gedaante van een zwerfster in de metro van Parijs, maar voor het laatste deel van deze interpretatie moet ik gezien de particuliere metaforiek een slag om de arm houden.[3]
enkelvoud meervoud
naamwoord particulier particulieren
verkleinwoord particuliertje particuliertjes

de particulierm

  1. een persoon zonder bedrijfsfunctie
    • De verzekering wordt aangeboden aan particulieren, maar ook aan bedrijven. 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]


  enkelvoud meervoud
  mannelijk   particulier particuliers
  vrouwelijk   particulière particulières

particulier

  1. bijzonder
  enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
mannelijk   particulier     le particulier     particuliers     les particuliers  
vrouwelijk   particulière     la particulière     particulières     les particulières  

particulier

  1. particulier