paraderen
- pa·ra·de·ren
paraderen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
paraderen |
paradeerde |
geparadeerd |
zwak -d | volledig |
- (militair) een grote groep van soldaten die zeer geordend marcheren om zich te presenteren aan de leider en het volk
- Op veteranendag paraderen de ex-militairen voor Koning Willem-Alexander, de minister van defensie en de minister-president.
- zich in alle pracht en praal laten zien
- Terug in de boerderij gaan de garnalen tweemaal in de kookpot, opgewarmd door Albertine, de zus van Marius. Nadat ze door het kookzout roze zijn verkleurd, verdwijnen ze in de kroketten van partner Maria. Vissen is voor Marius niet alleen de westenwind trotseren. Het is ook zijn paard verzorgen, de stallen uitmesten, hoefijzers smeden, castraties begeleiden, netten repareren, demonstraties geven, zeeklassen entertainen en paraderen op de jaarlijkse Garnaalstoet. [2]
- Zij kozen de laatste vijf koffermeisjes uit die de komende weken bevallig van de trap mogen paraderen. Het publiek mag tijdens de komende uitzendingen op de vijf beauty's stemmen. De winnares - oftewel de kandidate die het mooiste kan lopen, staan, glimlachen, koffertje kan openen en al dan niet teleurgesteld kan kijken - krijgt volgend seizoen een vaste plek op de bekende trap. [3]
- Het woord paraderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "paraderen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard ZATERDAG 2 SEPTEMBER 2017
- ↑ Tubantia Tom Tates 01-09-2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be