paleontologie
- Geluid: paleontologie (hulp, bestand)
- IPA: / ˌpaleˌjɔntoloˈɣi / (6 lettergrepen)
- pa·le·on·to·lo·gie
- van Frans paléontologie, geschreven als palæontologie door de 19e-eeuwse Franse zoöloog De Blainville voor het eerst gebruikt in het nummer uit januari 1822 van zijn tijdschrift Journal de physique , gevormd uit Oudgrieks παλαιός (palaiós) "oud", ὄντος (ontos) "van het zijnde" en met het achtervoegsel -λογία (-logía) "studie, wetenschap"; in het Nederlands op te vatten als afgeleid van ontologie met het voorvoegsel paleo-, in de betekenis van ‘bestudering van fossielen’ aangetroffen vanaf 1847 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paleontologie | - |
verkleinwoord | - | - |
de paleontologie v
- (wetenschap) aardkunde die gericht is op de bestudering van fossielen
- Hij studeert paleontologie in Groningen.
- ▸ Ook het afgeven op schedelmeters is een misser. Die zijn onmisbaar bij de paleontologie en de forensische antropologie.[4]
1. aardkunde die gericht is op de bestudering van fossielen
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord paleontologie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ paleontologie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "paleontologie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron Machteld Roede“Brieven : Midas Dekkers : Pijnlijke hiaten” (3 november 2021) op nrc.nl