paleontoloog
- Geluid: paleontoloog (hulp, bestand)
- IPA: / ˌpaleˌjɔntoˈlox / (5 lettergrepen)
- pa·le·on·to·loog
- van Frans paléontologue of afgeleid van paleontologie met het achtervoegsel -loog in plaats van -logie [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paleontoloog | paleontologen |
verkleinwoord | - | - |
de paleontoloog m
- (beroep) iemand die fossielen bestudeert
- ▸ Om extra efficiënt te vliegen, hadden pterosauriërs een gestroomlijnde vleugelbasis – vergelijkbaar met het ontwerp van hedendaagse vliegtuigvleugels. Dat schrijven Chinese en Amerikaanse paleontologen deze week in PNAS.[2]
- ▸ De tyrannosaurus is een ouder vrouwtje, had de paleontoloog eerder al uitgelegd.[3]
- mannelijke vorm van paleontologe
- fossiel
1. iemand die fossielen bestudeert
- Het woord paleontoloog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "paleontoloog" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gemma Venhuizen“Vliegend reptiel had gestroomlijnde vleugel” (18 oktober 2021) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Hester van Santen“Mijn leven voor de dino’s” (20 december 2014) op nrc.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be