• over·ma·tig
  • Samenstellende afleiding van over en maat met het achtervoegsel -ig
  • afgeleid van overmaat met het achtervoegsel -ig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen overmatig overmatiger overmatigst
verbogen overmatige overmatigere overmatigste
partitief overmatigs overmatigers -

overmatig

  1. buitensporig, ongezond veel
    • Overmatig gebruik van alcohol leidt tot gezondheidsproblemen. 
     Ik liep door een betoverende witte wereld, maar realiseerde me dat ik de grens twee weken later niet meer had kunnen halen vanwege de overmatige sneeuwval.[1]
  2. (muziek) een halve toon groter dan een rein of groot interval
    • Is dit een verminderde kwint of een overmatige kwart?. 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be