overmaat
- over·maat
- samenstelling van over en maat [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | overmaat | - |
verkleinwoord | - | - |
- (werktuigbouwkunde) (motortechniek) grotere maat dan normaal
- (scheikunde) meer dan genoeg, in overvloed, in meer dan stoichiometrische verhouding aanwezige stof
- meer dan genoeg; meer dan men nodig heeft
- [2]: ondermaat
- tot overmaat van ramp
iets vervelends dat volgt op iets dat al vervelend was
- • Hier was het nog lastiger omdat er twee mensen naast mij lagen, waarvan één tot overmaat van ramp de enige aanwezige vrouw was. [4]
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord overmaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044633535
- ↑ Tim Voors: Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada, 2018