overeenstemmen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van overeenstemmen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | overeenstemmen | overeen te stemmen | ||||||
toekomend | zullen overeenstemmen overeen zullen stemmen |
te zullen overeenstemmen overeen te zullen stemmen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben overeengestemd | te hebben overeengestemd | ||||||
toekomend | overeengestemd zullen hebben | overeengestemd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
overeenstemmend | overeengestemd | ev. stem overeen |
mv. verouderd stemt overeen |
stemme overeen (bijzin) overeenstemme | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |
tegenwoordig (o.t.t.) | stem overeen | stemt overeen | stemt overeen | stemt overeen | stemt overeen | stemmen overeen | stemmen overeen | stemmen overeen | |
verleden (o.v.t.) | stemde overeen | stemde overeen | stemde overeen | stemde overeen | stemde overeen | stemden overeen | stemden overeen | stemden overeen | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal overeenstemmen | zult/zal overeenstemmen | zult/zal overeenstemmen | zult overeenstemmen | zal overeenstemmen | zullen overeenstemmen | zullen overeenstemmen | zullen overeenstemmen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou overeenstemmen | zou overeenstemmen | zou(dt) overeenstemmen | zoudt overeenstemmen | zou overeenstemmen | zouden overeenstemmen | zouden overeenstemmen | zouden overeenstemmen | |
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |
tegenwoordig (o.t.t.) | overeenstem | overeenstemt | overeenstemt | overeenstemt | overeenstemt | overeenstemmen | overeenstemmen | overeenstemmen | |
verleden (o.v.t.) | overeenstemde | overeenstemde | overeenstemde | overeenstemde | overeenstemde | overeenstemden | overeenstemden | overeenstemden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal overeenstemmen overeen zal stemmen |
zult/zal overeenstemmen overeen zult/zal stemmen |
zult/zal overeenstemmen overeen zult/zal stemmen |
zult overeenstemmen overeen zult stemmen |
zal overeenstemmen overeen zal stemmen |
zullen overeenstemmen overeen zullen stemmen |
zullen overeenstemmen overeen zullen stemmen |
zullen overeenstemmen overeen zullen stemmen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou overeenstemmen overeen zou stemmen |
zou overeenstemmen overeen zou stemmen |
zou(dt) overeenstemmen overeen zou(dt) stemmen |
zoudt overeenstemmen overeen zoudt stemmen |
zou overeenstemmen overeen zou stemmen |
zouden overeenstemmen overeen zouden stemmen |
zouden overeenstemmen overeen zouden stemmen |
zouden overeenstemmen overeen zouden stemmen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb overeengestemd | hebt overeengestemd | hebt/heeft overeengestemd | hebt overeengestemd | heeft overeengestemd | hebben overeengestemd | hebben overeengestemd | hebben overeengestemd | |
verleden (v.v.t.) | had overeengestemd | had overeengestemd | had overeengestemd | hadt overeengestemd | had overeengestemd | hadden overeengestemd | hadden overeengestemd | hadden overeengestemd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal overeengestemd hebben | zal/zult overeengestemd hebben | zult/zal overeengestemd hebben | zult overeengestemd hebben | zal overeengestemd hebben | zullen overeengestemd hebben | zullen overeengestemd hebben | zullen overeengestemd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou overeengestemd hebben | zou overeengestemd hebben | zou/zoudt overeengestemd hebben | zoudt overeengestemd hebben | zou overeengestemd hebben | zouden overeengestemd hebben | zouden overeengestemd hebben | zouden overeengestemd hebben |