stemde overeen
- stem·de over·een
vervoeging van |
---|
overeenstemmen |
stemde overeen
- enkelvoud verleden tijd van overeenstemmen
- Ik stemde overeen.
- Jij stemde overeen.
- Hij, zij, het stemde overeen.
- Ik stemde overeen.
- Het woord stemde overeen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.