oudtante
- oud·tan·te
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oudtante | oudtantes |
verkleinwoord | oudtantetje | oudtantetjes |
de oudtante v
- (familie) tante van een ouder, zus van een grootouder
- Een oudtante van mij is laatst toch nog gaan reizen.
1.
- Het woord oudtante staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oudtante" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be