oudewijvenzomer
- Geluid: oudewijvenzomer (hulp, bestand)
- IPA: / ˌɑudəˈwɛivə(n)ˌzomər / (6 lettergrepen)
- ou·de·wij·ven·zo·mer
- samenstelling van oude wijven zn en zomer zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oudewijvenzomer | oudewijvenzomers |
verkleinwoord | oudewijvenzomertje | oudewijvenzomertjes |
de oudewijvenzomer m
- periode van eind september tot half november waarin het nog zomerachtig weer kan zijn
- ▸ Iedereen die tijdens de zomervakantie in Nederland is gebleven is volkomen weggespoeld, maar nu we weer aan het werk zijn breekt er een prachtige, zachte nazomer aan – een oudewijvenzomer.[1]
- ▸ ⧖ »Geloof mij,“ zeide zij , »de menschen vergeten mij, en noemen mijn weefsel spottenderwijze: de oudewijvenzomer . Van ulieden zijn zij in 't geheel zoo afkeerig niet, als uw klein dochtertje wel meent.[2]
1. periode van eind september tot half november waarin het nog zomerachtig weer kan zijn
- Het woord oudewijvenzomer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron Ewoud Sanders“Oudewijvenzomer” (11 september 2006) op nrc.nl
- ↑ delpher.nl Weblink bron Cornelia WinterDe Spinnen (1851), Bronswijk in:A.G. Bruinses (vert.)Sprookjes en prentjes, naar het Hoogduitsch, p. 98