opsnoepen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van opsnoepen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | opsnoepen | op te snoepen | ||||||||
toekomend | zullen opsnoepen op zullen snoepen |
te zullen opsnoepen op te zullen snoepen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben opgesnoept | te hebben opgesnoept | ||||||||
toekomend | opgesnoept zullen hebben | opgesnoept te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
opsnoepend | opgesnoept | ev. snoep op |
mv. verouderd snoept op |
snoepe op (bijzin) opsnoepe | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | snoep op | snoept op | snoept op | snoept op | snoept op | snoepen op | snoepen op | snoepen op | |||
verleden (o.v.t.) | snoepte op | snoepte op | snoepte op | snoepte op | snoepte op | snoepten op | snoepten op | snoepten op | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal opsnoepen | zult/zal opsnoepen | zult/zal opsnoepen | zult opsnoepen | zal opsnoepen | zullen opsnoepen | zullen opsnoepen | zullen opsnoepen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou opsnoepen | zou opsnoepen | zou(dt) opsnoepen | zoudt opsnoepen | zou opsnoepen | zouden opsnoepen | zouden opsnoepen | zouden opsnoepen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | opsnoep | opsnoept | opsnoept | opsnoept | opsnoept | opsnoepen | opsnoepen | opsnoepen | |||
verleden (o.v.t.) | opsnoepte | opsnoepte | opsnoepte | opsnoepte | opsnoepte | opsnoepten | opsnoepten | opsnoepten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal opsnoepen op zal snoepen |
zult/zal opsnoepen op zult/zal snoepen |
zult/zal opsnoepen op zult/zal snoepen |
zult opsnoepen op zult snoepen |
zal opsnoepen op zal snoepen |
zullen opsnoepen op zullen snoepen |
zullen opsnoepen op zullen snoepen |
zullen opsnoepen op zullen snoepen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou opsnoepen op zou snoepen |
zou opsnoepen op zou snoepen |
zou(dt) opsnoepen op zou(dt) snoepen |
zoudt opsnoepen op zoudt snoepen |
zou opsnoepen op zou snoepen |
zouden opsnoepen op zouden snoepen |
zouden opsnoepen op zouden snoepen |
zouden opsnoepen op zouden snoepen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb opgesnoept | hebt opgesnoept | hebt/heeft opgesnoept | hebt opgesnoept | heeft opgesnoept | hebben opgesnoept | hebben opgesnoept | hebben opgesnoept | |||
verleden (v.v.t.) | had opgesnoept | had opgesnoept | had opgesnoept | hadt opgesnoept | had opgesnoept | hadden opgesnoept | hadden opgesnoept | hadden opgesnoept | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal opgesnoept hebben | zal/zult opgesnoept hebben | zult/zal opgesnoept hebben | zult opgesnoept hebben | zal opgesnoept hebben | zullen opgesnoept hebben | zullen opgesnoept hebben | zullen opgesnoept hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou opgesnoept hebben | zou opgesnoept hebben | zou/zoudt opgesnoept hebben | zoudt opgesnoept hebben | zou opgesnoept hebben | zouden opgesnoept hebben | zouden opgesnoept hebben | zouden opgesnoept hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm opgesnoept worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt opgesnoept | er is opgesnoept | |||||||||
verleden | er werd opgesnoept | er was opgesnoept | |||||||||
toekomend | er zal opgesnoept worden | er zal opgesnoept zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou opgesnoept worden | er zou opgesnoept zijn | |||||||||
lijdende vorm opgesnoept worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | opgesnoept worden | opgesnoept te worden | ||||||||
toekomend | opgesnoept zullen worden | opgesnoept te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | opgesnoept zijn | opgesnoept te zijn | ||||||||
toekomend | opgesnoept zullen zijn | opgesnoept te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word opgesnoept | wordt opgesnoept | wordt opgesnoept | wordt opgesnoept | wordt opgesnoept | worden opgesnoept | worden opgesnoept | worden opgesnoept | |||
verleden (o.v.t.) | werd opgesnoept | werd opgesnoept | werd opgesnoept | werdt opgesnoept | werd opgesnoept | werden opgesnoept | werden opgesnoept | werden opgesnoept | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal opgesnoept worden | zult opgesnoept worden | zult opgesnoept worden | zult opgesnoept worden | zal opgesnoept worden | zullen opgesnoept worden | zullen opgesnoept worden | zullen opgesnoept worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou opgesnoept worden | zou opgesnoept worden | zou/zoudt opgesnoept worden | zoudt opgesnoept worden | zou opgesnoept worden | zouden opgesnoept worden | zouden opgesnoept worden | zouden opgesnoept worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben opgesnoept | bent opgesnoept | bent/is opgesnoept | zijt opgesnoept | is opgesnoept | zijn opgesnoept | zijn opgesnoept | zijn opgesnoept | |||
verleden (v.v.t.) | was opgesnoept | was opgesnoept | was opgesnoept | waart opgesnoept | was opgesnoept | waren opgesnoept | waren opgesnoept | waren opgesnoept | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal opgesnoept zijn | zult opgesnoept zijn | zult opgesnoept zijn | zult opgesnoept zijn | zal opgesnoept zijn | zullen opgesnoept zijn | zullen opgesnoept zijn | zullen opgesnoept zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou opgesnoept zijn | zou opgesnoept zijn | zou/zoudt opgesnoept zijn | zoudt opgesnoept zijn | zou opgesnoept zijn | zouden opgesnoept zijn | zouden opgesnoept zijn | zouden opgesnoept zijn |