opengooien/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van opengooien | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | opengooien | open te gooien | ||||||||
toekomend | zullen opengooien open zullen gooien |
te zullen opengooien open te zullen gooien | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben opengegooid | te hebben opengegooid | ||||||||
toekomend | opengegooid zullen hebben | opengegooid te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
opengooiend | opengegooid | ev. gooi open |
mv. verouderd gooit open |
gooie open (bijzin) opengooie | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | gooi open | gooit open | gooit open | gooit open | gooit open | gooien open | gooien open | gooien open | |||
verleden (o.v.t.) | gooide open | gooide open | gooide open | gooide open | gooide open | gooiden open | gooiden open | gooiden open | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal opengooien | zult/zal opengooien | zult/zal opengooien | zult opengooien | zal opengooien | zullen opengooien | zullen opengooien | zullen opengooien | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou opengooien | zou opengooien | zou(dt) opengooien | zoudt opengooien | zou opengooien | zouden opengooien | zouden opengooien | zouden opengooien | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | opengooi | opengooit | opengooit | opengooit | opengooit | opengooien | opengooien | opengooien | |||
verleden (o.v.t.) | opengooide | opengooide | opengooide | opengooide | opengooide | opengooiden | opengooiden | opengooiden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal opengooien open zal gooien |
zult/zal opengooien open zult/zal gooien |
zult/zal opengooien open zult/zal gooien |
zult opengooien open zult gooien |
zal opengooien open zal gooien |
zullen opengooien open zullen gooien |
zullen opengooien open zullen gooien |
zullen opengooien open zullen gooien | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou opengooien open zou gooien |
zou opengooien open zou gooien |
zou(dt) opengooien open zou(dt) gooien |
zoudt opengooien open zoudt gooien |
zou opengooien open zou gooien |
zouden opengooien open zouden gooien |
zouden opengooien open zouden gooien |
zouden opengooien open zouden gooien | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb opengegooid | hebt opengegooid | hebt/heeft opengegooid | hebt opengegooid | heeft opengegooid | hebben opengegooid | hebben opengegooid | hebben opengegooid | |||
verleden (v.v.t.) | had opengegooid | had opengegooid | had opengegooid | hadt opengegooid | had opengegooid | hadden opengegooid | hadden opengegooid | hadden opengegooid | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal opengegooid hebben | zal/zult opengegooid hebben | zult/zal opengegooid hebben | zult opengegooid hebben | zal opengegooid hebben | zullen opengegooid hebben | zullen opengegooid hebben | zullen opengegooid hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou opengegooid hebben | zou opengegooid hebben | zou/zoudt opengegooid hebben | zoudt opengegooid hebben | zou opengegooid hebben | zouden opengegooid hebben | zouden opengegooid hebben | zouden opengegooid hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm opengegooid worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt opengegooid | er is opengegooid | |||||||||
verleden | er werd opengegooid | er was opengegooid | |||||||||
toekomend | er zal opengegooid worden | er zal opengegooid zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou opengegooid worden | er zou opengegooid zijn | |||||||||
lijdende vorm opengegooid worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | opengegooid worden | opengegooid te worden | ||||||||
toekomend | opengegooid zullen worden | opengegooid te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | opengegooid zijn | opengegooid te zijn | ||||||||
toekomend | opengegooid zullen zijn | opengegooid te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word opengegooid | wordt opengegooid | wordt opengegooid | wordt opengegooid | wordt opengegooid | worden opengegooid | worden opengegooid | worden opengegooid | |||
verleden (o.v.t.) | werd opengegooid | werd opengegooid | werd opengegooid | werdt opengegooid | werd opengegooid | werden opengegooid | werden opengegooid | werden opengegooid | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal opengegooid worden | zult opengegooid worden | zult opengegooid worden | zult opengegooid worden | zal opengegooid worden | zullen opengegooid worden | zullen opengegooid worden | zullen opengegooid worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou opengegooid worden | zou opengegooid worden | zou/zoudt opengegooid worden | zoudt opengegooid worden | zou opengegooid worden | zouden opengegooid worden | zouden opengegooid worden | zouden opengegooid worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben opengegooid | bent opengegooid | bent/is opengegooid | zijt opengegooid | is opengegooid | zijn opengegooid | zijn opengegooid | zijn opengegooid | |||
verleden (v.v.t.) | was opengegooid | was opengegooid | was opengegooid | waart opengegooid | was opengegooid | waren opengegooid | waren opengegooid | waren opengegooid | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal opengegooid zijn | zult opengegooid zijn | zult opengegooid zijn | zult opengegooid zijn | zal opengegooid zijn | zullen opengegooid zijn | zullen opengegooid zijn | zullen opengegooid zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou opengegooid zijn | zou opengegooid zijn | zou/zoudt opengegooid zijn | zoudt opengegooid zijn | zou opengegooid zijn | zouden opengegooid zijn | zouden opengegooid zijn | zouden opengegooid zijn |