ontslaan
- ont·slaan
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ontslaan |
ontsloeg |
ontslagen |
klasse 6 | volledig |
ontslaan
- overgankelijk (m.b.t. een werknemer) de arbeidsovereenkomst beëindigen van, meestal wegens onbekwaamheid of wangedrag van de werknemer
- ▸ Dat waren de eerste dagorders van De Gaulle toen hij de macht had overgenomen in het bevrijde Parijs, om alle Franse diplomaten in de hele wereld die aan de kant van de verraders hadden gestaan te ontslaan en daarna alle die aan de kant van het vrije Frankrijk hadden gestaan te bevorderen.[2]
- overgankelijk (+ van) ontheffen (van), vrijstellen (van): iemand ontslaan van een verplichting
- overgankelijk beëindigen van een ziekenhuisopname
- De patiënt werd drie dagen na de opname weer uit het ziekenhuis ontslagen.
1. arbeidsovereenkomst beëindigen
2. iemand ontslaan van een verplichting
3. beëindigen van een ziekenhuisopname
- Het woord ontslaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ontslaan" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ ontslaan op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be