werknemer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- werk·ne·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | werknemer | werknemers |
verkleinwoord | werknemertje | werknemertjes |
Zelfstandig naamwoord
werknemer m
- iemand die voor een ander werkt en daarvoor betaald wordt
- Hij is aangesloten bij een vereniging van werknemers.
- ▸ Burn-outs zijn tegenwoordig beroepsziekte nummer 1.Het NRC meldt dat meer dan 14 procent van de werknemers jaarlijks burn-outklachten ondervindt.[1]
Synoniemen
Antoniemen
Hyponiemen
- caowerknemer, collega-werknemer, ex-werknemer, invoegwerknemer, medewerknemer, niet-werknemer, oud-werknemer, overheidswerknemer, werkgever-werknemer
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. iemand die voor een ander werkt en daarvoor betaald wordt
Gangbaarheid
- Het woord werknemer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "werknemer" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be