ontratten/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van ontratten | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | ontratten | te ontratten | ||||||
toekomend | zullen ontratten | te zullen ontratten | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben ontrat | te hebben ontrat | ||||||
toekomend | ontrat zullen hebben | ontrat te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
ontrattend | ontrat | ev. ontrat |
mv. verouderd ontrat |
ontratte | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | ontrat | ontrat | ontrat | ontrat | ontrat | ontratten | ontratten | ontratten | |
verleden (o.v.t.) | ontratte | ontratte | ontratte | ontratte | ontratte | ontratten | ontratten | ontratten | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal ontratten | zult/zal ontratten | zult/zal ontratten | zult ontratten | zal ontratten | zullen ontratten | zullen ontratten | zullen ontratten | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou ontratten | zou ontratten | zou(dt) ontratten | zoudt ontratten | zou ontratten | zouden ontratten | zouden ontratten | zouden ontratten | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb ontrat | hebt ontrat | hebt/heeft ontrat | hebt ontrat | heeft ontrat | hebben ontrat | hebben ontrat | hebben ontrat | |
verleden (v.v.t.) | had ontrat | had ontrat | had ontrat | hadt ontrat | had ontrat | hadden ontrat | hadden ontrat | hadden ontrat | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal ontrat hebben | zal/zult ontrat hebben | zult/zal ontrat hebben | zult ontrat hebben | zal ontrat hebben | zullen ontrat hebben | zullen ontrat hebben | zullen ontrat hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou ontrat hebben | zou ontrat hebben | zou/zoudt ontrat hebben | zoudt ontrat hebben | zou ontrat hebben | zouden ontrat hebben | zouden ontrat hebben | zouden ontrat hebben |