onderkruipen/vervoeging
kruipende ergens ondergaan, te bed gaan (en dan dus onder de dekens kruipen)
bewerkenvervoeging van de bedrijvende vorm van onderkruipen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | onderkruipen | te onderkruipen | ||||||
toekomend | zullen onderkruipen | te zullen onderkruipen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben onderkropen | te hebben onderkropen | ||||||
toekomend | onderkropen zullen hebben | onderkropen te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
onderkruipend | onderkropen | ev. onderkruip |
mv. verouderd onderkruipt |
onderkruipe | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | onderkruip | onderkruipt | onderkruipt | onderkruipt | onderkruipt | onderkruipen | onderkruipen | onderkruipen | |
verleden (o.v.t.) | onderkroop | onderkroop | onderkroop | onderkroop | onderkroop | onderkropen | onderkropen | onderkropen | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal onderkruipen | zult/zal onderkruipen | zult/zal onderkruipen | zult onderkruipen | zal onderkruipen | zullen onderkruipen | zullen onderkruipen | zullen onderkruipen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou onderkruipen | zou onderkruipen | zou(dt) onderkruipen | zoudt onderkruipen | zou onderkruipen | zouden onderkruipen | zouden onderkruipen | zouden onderkruipen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb onderkropen | hebt onderkropen | hebt/heeft onderkropen | hebt onderkropen | heeft onderkropen | hebben onderkropen | hebben onderkropen | hebben onderkropen | |
verleden (v.v.t.) | had onderkropen | had onderkropen | had onderkropen | hadt onderkropen | had onderkropen | hadden onderkropen | hadden onderkropen | hadden onderkropen | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal onderkropen hebben | zal/zult onderkropen hebben | zult/zal onderkropen hebben | zult onderkropen hebben | zal onderkropen hebben | zullen onderkropen hebben | zullen onderkropen hebben | zullen onderkropen hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou onderkropen hebben | zou onderkropen hebben | zou/zoudt onderkropen hebben | zoudt onderkropen hebben | zou onderkropen hebben | zouden onderkropen hebben | zouden onderkropen hebben | zouden onderkropen hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm onderkropen worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt onderkropen | er is onderkropen | |||||||
verleden | er werd onderkropen | er was onderkropen | |||||||
toekomend | er zal onderkropen worden | er zal onderkropen zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou onderkropen worden | er zou onderkropen zijn |
werken tijdens een staking
bewerkentegen een lager loon werken dan anderen
bewerkentegen een lagere prijs verkopen dan gewoon is
bewerkeniemand proberen te verdringen
bewerkenvervoeging van de bedrijvende vorm van onderkruipen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | onderkruipen | onder te kruipen | ||||||
toekomend | zullen onderkruipen onder zullen kruipen |
te zullen onderkruipen onder te zullen kruipen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben ondergekropen | te hebben ondergekropen | ||||||
toekomend | ondergekropen zullen hebben | ondergekropen te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
onderkruipend | ondergekropen | ev. kruip onder |
mv. verouderd kruipt onder |
kruipe onder (bijzin) onderkruipe | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |
tegenwoordig (o.t.t.) | kruip onder | kruipt onder | kruipt onder | kruipt onder | kruipt onder | kruipen onder | kruipen onder | kruipen onder | |
verleden (o.v.t.) | kroop onder | kroop onder | kroop onder | kroop onder | kroop onder | kropen onder | kropen onder | kropen onder | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal onderkruipen | zult/zal onderkruipen | zult/zal onderkruipen | zult onderkruipen | zal onderkruipen | zullen onderkruipen | zullen onderkruipen | zullen onderkruipen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou onderkruipen | zou onderkruipen | zou(dt) onderkruipen | zoudt onderkruipen | zou onderkruipen | zouden onderkruipen | zouden onderkruipen | zouden onderkruipen | |
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |
tegenwoordig (o.t.t.) | onderkruip | onderkruipt | onderkruipt | onderkruipt | onderkruipt | onderkruipen | onderkruipen | onderkruipen | |
verleden (o.v.t.) | onderkroop | onderkroop | onderkroop | onderkroop | onderkroop | onderkropen | onderkropen | onderkropen | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal onderkruipen onder zal kruipen |
zult/zal onderkruipen onder zult/zal kruipen |
zult/zal onderkruipen onder zult/zal kruipen |
zult onderkruipen onder zult kruipen |
zal onderkruipen onder zal kruipen |
zullen onderkruipen onder zullen kruipen |
zullen onderkruipen onder zullen kruipen |
zullen onderkruipen onder zullen kruipen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou onderkruipen onder zou kruipen |
zou onderkruipen onder zou kruipen |
zou(dt) onderkruipen onder zou(dt) kruipen |
zoudt onderkruipen onder zoudt kruipen |
zou onderkruipen onder zou kruipen |
zouden onderkruipen onder zouden kruipen |
zouden onderkruipen onder zouden kruipen |
zouden onderkruipen onder zouden kruipen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb ondergekropen | hebt ondergekropen | hebt/heeft ondergekropen | hebt ondergekropen | heeft ondergekropen | hebben ondergekropen | hebben ondergekropen | hebben ondergekropen | |
verleden (v.v.t.) | had ondergekropen | had ondergekropen | had ondergekropen | hadt ondergekropen | had ondergekropen | hadden ondergekropen | hadden ondergekropen | hadden ondergekropen | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal ondergekropen hebben | zal/zult ondergekropen hebben | zult/zal ondergekropen hebben | zult ondergekropen hebben | zal ondergekropen hebben | zullen ondergekropen hebben | zullen ondergekropen hebben | zullen ondergekropen hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou ondergekropen hebben | zou ondergekropen hebben | zou/zoudt ondergekropen hebben | zoudt ondergekropen hebben | zou ondergekropen hebben | zouden ondergekropen hebben | zouden ondergekropen hebben | zouden ondergekropen hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm ondergekropen worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt ondergekropen | er is ondergekropen | |||||||
verleden | er werd ondergekropen | er was ondergekropen | |||||||
toekomend | er zal ondergekropen worden | er zal ondergekropen zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou ondergekropen worden | er zou ondergekropen zijn |