• oli·garch
enkelvoud meervoud
naamwoord oligarch oligarchen
verkleinwoord oligarchje oligarchjes
  • [2.1.] Ontleend aan Russisch олигарх, als pejoratieve bijnaam voor een invloedrijke en schatrijke zakenman onder het bewind van Boris Jeltsin.

de oligarchm

  1. (geschiedenis) (politiek) (filosofie) lid of voorstander van een oligarchie
  2. (figuurlijk) een zeer vermogend persoon
    1. (pregnant) schatrijke zakenman uit de voormalige Sovjet-Unie die na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie dankzij politieke connecties grote rijkdommen vergaard heeft door de geprivatiseerde staatsbedrijven goedkoop op te kopen.
    • Verder zei Biden achter de Russische oligarchen "en corruptie leiders die miljarden hebben verdiend aan dit gewelddadige regime" aan te willen gaan. "We nemen jullie jachten, luxe appartementen en privéjets in", zei hij, waarna hij applaus kreeg van het gehele Congres. [1] 
62 % van de Nederlanders;
66 % van de Vlamingen.[2]