noorden
- noor·den
- In de betekenis van ‘recht tegenover het zuiden’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | noorden | |
verkleinwoord |
het noorden o
- (windstreek) een van de windstreek, die op landkaarten overeenkomt met de bovenkant
- ▸ Het leven was heerlijk overzichtelijk, ik wist precies wat ik elke dag moest doen: opstaan, eten en de trail naar het noorden volgen.[2]
- gebied dat aan de noordkant van iets ligt
- ▸ Gedurende het dappere maar zinloze verzet brachten ze drie Duitse kruisers en meerdere torpedojagers tot zinken, vooral in het noorden leden de Duitsers zware verliezen.[3]
1. windrichting
- Het woord noorden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "noorden" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "noorden" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
noorden
- (windstreek) noorden; een van de windstreken, die op landkaarten overeenkomt met de bovenkant
noorden
- (windstreek) noorden; een van de windstreken, die op landkaarten overeenkomt met de bovenkant
noorden
- (windstreek) noorden; een van de windstreken, die op landkaarten overeenkomt met de bovenkant